Thema’s > Regering
Oostenrijk is een Federale Republiek met negen deelstaten. De regeringsvorm is een Parlementaire democratie. Het hoofd van de staat, de bondspresident, en de wetgevende organen worden door het volk gekozen. De huidige president is Heinz Fischer sinds 2004 (termijn zes jaar).
De wetgevende organen zijn de Nationalrat (vergelijkbaar met de Tweede kamer) en de Bundesrat (vergelijkbaar met de Eerste kamer). De taak van de Bundesrat is tevens het behartigen van de belangen van de deelstaten. Het wetgevende orgaan van een bondsland is de zogenaamde Landtage.
De 183 afgevaardigden van de Nationalrat worden eens in de vier jaar door het volk gekozen en de leden van de Landtage door de inwoners van het betreffende deelstaat. De leden van de Bundesrat worden door de Landtage van ieder bondsland afgevaardigd.
De hoogste organen van de uitvoerende macht van het land zijn behalve de bondspresident, de leden van de bondsregering onder voorzitterschap van de bondskanselier. Het hoogste orgaan van een bondsland is de “Landesregierung” met aan het hoofd hiervan de “Landeshauptmann”.
Oostenrijk is een bondsstaat bestaande uit negen federale bondslanden (Länder): Burgenland, Kärnten (Kärnten), Niederösterreich (Neder-Oostenrijk), Oberösterreich (Opper-Oostenrijk), Salzburg, Steiermark (Stiermarken), Tirol, Vorarlberg en Wien (Wenen).
De deelstaten hebben autonome bevoegdheden op het gebied van onderwijs, cultuur, milieu, ruimtelijke ordening en infrastructuur. De Bondspresident, de hoogste vertegenwoordiger van de republiek, wordt sinds 1951 rechtstreeks door het volk gekozen. De ambtstermijn bedraagt zes jaar met een maximum van twee termijnen.
De Bondspresident verzoekt meestal de voorzitter van de sterkste politieke partij een kabinet samen te stellen. Na samenstelling van een kabinet benoemt de President de voorzitter van de sterkste politieke partij doorgaans als Bondskanselier. De Bondskanselier staat aan het hoofd van de regering.
Overeenkomstig de betekenis van het federalisme berust de uitvoerende macht in de Bondslanden bij de ‘Landeshauptmann’. De Bondslanden hebben het recht om aangenomen wetten voor de Hoge Raad aan te vechten als de mening bestaat dat er inbreuk wordt gemaakt op hun landelijke bevoegdheden. Regionale wetten worden door de regionale Kamers aangenomen.