Oostenrijk is voor veel Nederlanders een geliefde bestemming. Of het nu gaat om wintersport in Tirol, een zomerse wandelvakantie in het Zillertal of een bezoek aan de kerstmarkten van Salzburg – het land biedt het hele jaar door iets bijzonders. Toch kiezen de meeste vakantiegangers nog steeds voor de auto of het vliegtuig als vervoermiddel. Maar wat als we je vertellen dat er een andere manier is om het land te verkennen? Een manier die rustiger, duurzamer én verrassend comfortabel is?
Reizen per trein door Oostenrijk is niet alleen praktisch, het is ook een beleving op zich. In dit artikel lees je waarom een treinreis door de Alpen een uitstekende keuze is, en hoe je dit kunt combineren met bekende én onbekende hoogtepunten.
Waarom kiezen voor de trein?
Een treinreis is misschien niet het eerste waar je aan denkt bij een vakantie naar Oostenrijk. Toch biedt het veel voordelen: je hoeft niet te navigeren door bergwegen, je kunt onderweg ontspannen genieten van het uitzicht en je komt vaak aan in het hart van een stad of dorp – zonder parkeerproblemen. Bovendien is het een duurzame manier van reizen, die goed past bij de groeiende behoefte aan milieubewuste vakanties.
Het Oostenrijkse spoorwegnet is uitstekend georganiseerd. De treinen rijden op tijd, zijn comfortabel en bieden goede verbindingen met Duitsland, Zwitserland, Italië én natuurlijk met andere regio’s binnen Oostenrijk zelf.

De mooiste routes voor een treinrondreis door Oostenrijk
Een treinrondreis door Oostenrijk is een prachtige manier om verschillende regio’s in één vakantie te ontdekken. Denk bijvoorbeeld aan een route die begint in Salzburg, doorreist naar de hoofdstad Wenen, vervolgens via de Semmeringbahn (UNESCO-werelderfgoed!) naar Graz gaat en eindigt in het zuidelijke Karinthië.
Onderweg passeer je glooiende heuvels, diepe valleien, historische stations en indrukwekkende viaducten. Vooral de ritten door de Alpenregio’s, zoals tussen Innsbruck en Bludenz of over de Arlbergpas, zijn adembenemend mooi. In de winter zijn deze trajecten betoverend wit, in de zomer groen en levendig. Vergeet niet om een raamplek te reserveren – je kijkt je ogen uit.
Voor gezinnen met kinderen is reizen per trein bovendien een stuk ontspannener dan uren in de auto zitten. Er is ruimte om te bewegen, je kunt een spelletje doen aan tafel en de meeste langeafstandstreinen hebben catering aan boord.
Een nostalgische tip: de Ötscherland-Express
Wil je naast de bekende routes ook iets bijzonders beleven? Dan is een rit met de historische Ötscherland-Express een aanrader. Deze smalspoortrein rijdt tussen Kienberg-Gaming en Lunz am See en voert je dwars door het schilderachtige Mostviertel. Onderweg zie je rustige dalen, houten bruggen en charmante stations waar de tijd lijkt stil te staan. Perfect voor een dagtrip vol sfeer en beleving.
Combineer steden met natuur
Het mooie aan een treinrondreis is dat je moeiteloos cultuur en natuur kunt combineren. Start bijvoorbeeld met een paar dagen in Wenen, waar je het Schönbrunn-paleis en de dierentuin kunt bezoeken, en reis daarna door naar de regio Salzkammergut voor een verblijf aan een van de schilderachtige meren.
Ook een tussenstop in het Zillertal is aan te raden. Je kunt hier uitstappen in Jenbach en vanuit daar de historische Zillertalbahn nemen, een smalspoortrein die je dwars door het dal voert. Deze route is niet alleen praktisch, maar ook een attractie op zich.

Praktische tips voor je treinreis
Wie per trein reist, doet er goed aan om vooraf de route en stations te plannen. Veel Oostenrijkse treinen kunnen vooraf gereserveerd worden, en voor sommige internationale routes is dat zelfs verplicht. Via de ÖBB (de Oostenrijkse spoorwegen) kun je online tickets boeken, vaak met vroegboekkorting.
Zorg ook voor een goede dagrugzak: onderweg stap je soms uit voor een paar uur of een overnachting. Neem water, snacks, een vest (voor in de koele bergtreinen) en een verrekijker mee – want de kans dat je onderweg een gems of adelaar spot, is groot.
Kinderen vermaken zich vaak prima in de trein, maar een paar kleine spelletjes of luisterboeken kunnen handig zijn. En vergeet natuurlijk je camera niet: sommige trajecten zijn zo fotogeniek dat je er een heel album mee kunt vullen.